Inleiding van mijn boek: deel 1
- Monique Crooij
- 7 apr
- 6 minuten om te lezen

Ik ben een boek aan het schrijven. Voor jou, lieve moeder! In vijf blogs deel ik de eerste versie van een gedeelte van de Inleiding met je. Ik hoop dat je er op 'aan' gaat en geïnspireerd raakt om goed voor jezelf te zorgen. Op alle lagen. Ik ben benieuw of je het boek zou kopen. En als je wensen hebt waarover je zou willen lezen, let me know!
Rock bottom
Ik zit op een terras in Kaapstad met mijn dochter. Een week geleden heb ik haar weg gebracht naar een kliniek voor een vervolgbehandeling, en vandaag heeft ze een middag vrij gekregen zodat we afscheid kunnen nemen. Hoe lang we elkaar niet gaan zien weten we niet. Ik heb een heftige week achter de rug. Ik had me voorgesteld om een weekje voor mezelf te hebben tussen het wegbrengen en het afscheid nemen. Ik zag mezelf al lange wandelingen maken, lezen, schrijven, films kijken, de cultuur in me opnemen, opladen. Maar het was niets van dat helaas. Ik voelde me opgejaagd, kon geen rust vinden, ook al wandelde ik, liet ik me masseren en vond ik Kaapstand prachtig. Na drie dagen kreeg ik een horror migraine aanval die vier dagen duurde, en dat was mijn week.
Nee, ik vergeet iets. In het vliegtuig had ik een jonge vrouw ontmoet, ik schat haar begin dertig, met wie ik bij de toiletten had staan praten. Ze kwam oorspronkelijk uit België, maar woonde al een tijd in Kaapstad. Het leek haar leuk om me rond te leiden dus we hadden nummers uitgewisseld. We hielden contact via WhatsApp, maar afspreken lukte door die migraine aanval pas op mijn laatste avond.
We gingen samen iets eten en al snel bleek dat we elkaar niet voor niets hadden gevonden. Zij had ook in een kliniek gezeten voor een eetstoornis en een drugsverslaving, net als mijn dochter. Ze vertelde dat het keerpunt bij haar was gekomen toen haar zus een keiharde grens had gesteld; als je je niet committeert aan het programma, wil ik je niet meer zien.
Ik herinner me dat ik dacht dat dat bij mijn dochter nooit zou werken. Dan zou ze een einde aan haar leven maken. Dat was mijn grootste angst. En die was niet ongegrond, drie maanden voor Kaapstad had ik haar gevonden na een suïcidepoging en heeft ze een dag in coma op de intensive care gelegen, niet zeker of ze het zou halen. Dus nee, mooi en inspirerend verhaal, maar niet voor ons.
Blijkbaar was er toch een zaadje geplant.
Vanaf het moment dat mijn dochter en ik op dat terras aankwamen begon ze: de kliniek was slecht, de mensen waren niet leuk, de douche was klein, het was er koud, ze begrepen haar niet, het eten was niet in orde, ze wilde dit helemaal niet, wat deed ze hier eigenlijk, er kwam geen eind aan haar klaagzang. En toen kwam hét moment; ik knakte gigantisch. Ik kon niet meer, ik wilde niks meer horen. De woorden rolden uit mijn mond, een diepgevoelde waarheid, maar één waar ik zo bang voor was geweest: Ik kan het niet voor je doen! Ik trek mijn handen ervan af. Ik heb alles geprobeerd, je onvoorwaardelijk gesteund, jarenlang heeft mijn leven in het teken gestaan van hoe het met jou gaat en wat heeft het opgeleverd? Jij wilt dood. Je hebt er al maanden, jaren, van behandeling opzitten en je bent nog niet eens echt begonnen!
Ik voelde tot in mijn tenen dat ik haar niet kon redden. Dat ik haar proces los moest laten en bij haar moest laten. Dat ik de puinhopen in mezelf, het achterstallig onderhoud van mezelf, aan te gaan had. Dat ik mijn verlies moest nemen. Ik was haar moeder, maar kon haar niet redden, dat was het feit. En het gekke was, die realisatie luchtte me enorm op.
Ik spaarde haar niet. Goudeerlijk was ik. Alles kwam eruit. Tranen, schreeuwen (ja, op dat terras dus, niet mooi nee), en toen ik klaar was, was ze stil. We waren allebei stil. En toen zei ze, je hebt gelijk, het is waar, ik dacht eigenlijk ook dat jij het voor me kon doen, ik ben ook nog niet echt begonnen.
De week erna sprak ik haar therapeut via Zoom. Ze zei, jouw interventie op dat terras heeft meer opgeleverd dan alle interventies van de afgelopen drie maanden. Ze is gecommitteerd, ze werkt mee, ze is in herstel!
Toch wil ik dit meteen nuanceren. Dit boek gaat niet over een halleluja verhaal met een easy going happy end. Nee, het was uiteraard niet mijn interventie waardoor mijn dochter is hersteld. De bodem was vruchtbaar door de eerdere behandelingen en blijkbaar had ze het punt bereikt waarop ze ook echt wilde herstellen. Want al het harde werk heeft ze zelf gedaan, die credits gaan naar niemand anders. Herstellen was zo zwaar dat ze om die reden nooit meer terug wil vallen, ze wil dat pad nooit meer hoeven lopen. En ze is niet terug gevallen, ze is al jaren hersteld, 100%.
Het duurde lang voor ik zelf hersteld was van die tropenjaren. Mijn dochter leed van haar twaalfde tot haar achttiende aan anorexia. En ik leed al die tijd met haar mee. Op mijn eigen manier. Natuurlijk leed ik als moeder, maar ik leed misschien nog wel meer aan mijn eigen patronen om met de angst, het verdriet en de woede om te gaan.
Het was een lange weg voor ons allebei op onze eigen manier. Misschien is dat wel de kern van dit boek. Dat jij en je kind een andere weg te gaan hebben, een eigen weg. We kunnen het niet voor haar (hem/ hen) doen. Dat was een grote openbaring. Toen ik erachter kwam dat mijn dochter niet at dacht ik in eerste instantie dat ik dat kon fixen als ik maar hard genoeg mijn best deed. Ik ging helemaal aan! Vanuit mijn achtergrond als psycholoog wist ik het nodige van eetstoornissen. Daarbij heb ik zelf ook een eetstoornis gehad en wist ik vanuit die ervaring dat het geen kwestie is van wel of niet eten. Maar dat het over omgaan met gevoelens gaat, over omgaan met het leven. Over eigenwaarde. Over grip hebben. Met deze kennis en mijn eigen ervaring dacht ik mijn dochter er wel even bovenop te helpen.
En dat is een normale stressrespons, dat we in eerste instantie gaan vechten (fixen). In het geval van een eetstoornis is het alleen geen houdbare respons. Daarvoor duurt een eetstoornis vaak te lang. Als het gaat om het dealen met chronische stressbronnen hebben we iets anders nodig om gezond te blijven. We zullen terug moeten naar onszelf, vaak gedwongen door fysieke en/ of mentale klachten. En we zullen verantwoordelijkheid moeten nemen voor ons eigen proces.
Want, heel belangrijk, wij kunnen het niet voor haar doen, maar zij kan het ook niet voor ons doen!
Het is ontzettend lastig; ons kind is gevangen in een eetstoornis en wij zijn gevangen in het bezig zijn met ons kind, zowel letterlijk als figuurlijk. Co-dependency heet dat. Ons kind is afhankelijk van de eetstoornis en wij zijn afhankelijk van het bezig zijn met ons kind. Ons kind is ziek en wij gaan ook ziek denken, voelen en doen. We verliezen onze helderheid en onze eigen ruimte en kracht. Als we niet oppassen leggen we onze mentale, emotionele en fysieke gezondheid in handen van ons kind. Als zij beter is, dan gaat het met mij ook beter, denken we. Maar ons kind kan en mag niet de bron zijn van ons welbevinden. Dus net als ons kind voor de moeilijke taak staat los te komen van de eetstoornis, staan wij voor de moeilijk taak om los te komen van het fixen en controleren van ons kind. Omdat we (onbewust) denken dat we ons daardoor beter zullen voelen. Deze gedachte klopt niet!
Ik heb dit boek geschreven als gids in dat proces. Een gids heeft ervaring in het gebied, kent de obstakels, de steile hellingen, maar ook de rustpunten, lichtpunten en hoogtepunten. Een gids kan de weg wijzen, mogelijkheden laten zien, maar lopen moeten we zelf. Het is ons pad en we kiezen zelf, elk moment opnieuw, welke afslag we nemen. Het helpt om de reis als een avontuur te zien. En om je te realiseren dat een zware reis achteraf vaak een hele mooi waardevolle reis was.
Comments