Inleiding
- Monique Crooij

- 7 apr
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 1 dag geleden

Ik ben een boek aan het schrijven. Voor jou, lieve moeder! Ik deel graag alvast de Inleiding met je. Ik hoop dat je er op 'aan' gaat en geïnspireerd raakt om goed voor jezelf te zorgen. Op alle lagen. Ik ben benieuw of je het boek zou kopen. En als je wensen hebt waarover je zou willen lezen, let me know!
Rock bottom
Ik zit op een terras in Kaapstad met mijn dochter. Een week geleden heb ik haar weg gebracht naar een kliniek voor een vervolgbehandeling, en vandaag heeft ze een middag vrij gekregen zodat we afscheid kunnen nemen. Hoe lang we elkaar niet gaan zien weten we niet. Ik heb een heftige week achter de rug. Ik had me voorgesteld om een weekje voor mezelf te hebben tussen het wegbrengen en het afscheid nemen. Ik zag mezelf al lange wandelingen maken, lezen, schrijven, films kijken, de cultuur in me opnemen, opladen. Maar het was niets van dat alles helaas. Ik voelde me opgejaagd, kon geen rust vinden, ook al wandelde ik, liet ik me masseren en vond ik Kaapstand prachtig. Na drie dagen kreeg ik een migraineaanval die vier dagen duurde, horror, en dat was mijn week.
Wacht, ik vergeet iets. In het vliegtuig had ik een jonge vrouw ontmoet, ik schat haar begin dertig, met wie ik bij de toiletten had staan praten. Ze kwam oorspronkelijk uit België, maar woonde al een tijd in Kaapstad. Het leek haar leuk om me rond te leiden dus we hadden nummers uitgewisseld. We hielden contact via WhatsApp, maar afspreken lukte door die migraineaanval pas op mijn laatste avond.
We gingen samen iets eten en al snel bleek dat we elkaar niet voor niets hadden gevonden. Zij had ook in een kliniek gezeten voor een eetstoornis en een drugsverslaving, net als mijn dochter. Ze vertelde dat het keerpunt bij haar was gekomen toen haar zus een keiharde grens had gesteld; als je je niet committeert aan de behandeling, wil ik je niet meer zien.
Ik herinner me dat ik dacht dat dat bij mijn dochter nooit zou werken. Dan zou ze een einde aan haar leven maken. Dat was mijn grootste angst. En die was niet ongegrond, drie maanden voor Kaapstad had ik haar gevonden na een suïcidepoging en heeft ze een dag in coma op de intensive care gelegen, niet zeker of ze het zou halen. Dus nee, mooi en inspirerend verhaal, maar niet voor ons.
Blijkbaar was er toch een zaadje geplant.
Vanaf het moment dat mijn dochter en ik op dat terras aankwamen begon ze: de kliniek was slecht, de mensen waren niet leuk, de douche was klein, het was er koud, ze begrepen haar niet, het eten was niet in orde, ze wilde dit helemaal niet, wat deed ze hier eigenlijk, er kwam geen eind aan haar klaagzang. En toen kwam hét moment; ik knakte gigantisch. Ik kon niet meer, ik wilde niks meer horen. De woorden rolden uit mijn mond, een diepgevoelde waarheid, maar één waar ik zo bang voor was geweest:
Ik kan het niet voor je doen!
Ik trek mijn handen ervan af. Ik heb alles geprobeerd, je onvoorwaardelijk gesteund, jarenlang heeft mijn leven in het teken gestaan van hoe het met jou gaat en wat heeft het opgeleverd? Jij wilt dood. Je hebt er al maanden, jaren, van behandeling opzitten en je bent nog niet eens echt begonnen!
Ik voelde tot in mijn tenen dat ik haar niet kon redden.
Dat ik haar proces los moest laten en bij haar moest laten. Het was niet haar schuld dat ze een eetstoornis had. Ontwrichtende gebeurtenissen in haar kindertijd, onverwerkte pijn van mij, van haar vader, mogelijk zelfs pijn van vorige generaties, kwamen samen in het ontstaan van de eetstoornis. Niet haar schuld, maar wel haar verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid die ik jarenlang zo graag voor haar had willen dragen. En had gedragen. Het leverde alleen niets op. Misschien hield het de boel zelfs in stand; de eetstoornis, maar ook mijn eigen patronen. Ik had de puinhopen in mezelf, het achterstallig onderhoud van mezelf, aan te gaan. Ik moest mijn verlies nemen. Ik was haar moeder, maar ik kon haar niet redden, dat was de bittere waarheid. En het gekke was, die realisatie luchtte me ook op. Nu konden we verder. Zij op haar pad van herstel, niet alleen, maar wél zelf. En ik op het mijne.
Ik spaarde haar niet daar op het terras. Goudeerlijk was ik. Alles kwam eruit. Tranen, schreeuwen, en toen ik klaar was, was ze stil. We waren allebei stil. En toen zei: “je hebt gelijk, het is waar, ik dacht eigenlijk ook dat jij het voor me kon doen, ik ben ook nog niet echt begonnen”. De rest van de middag was zo echt, zo puur, zo magisch. We voelden allebei dat er iets doorbroken was. Iets groots en belangrijks. Ik voelde rust en ruimte toen we afscheid namen. We waren allebei een stap verder.
De week erna sprak ik haar therapeut via Zoom. Ze zei: “jouw interventie op dat terras heeft meer opgeleverd dan alle interventies van de afgelopen 3 maanden. Ze is gecommitteerd, ze werkt mee, ze is in herstel”!
Toch wil ik dit meteen nuanceren. Dit boek gaat niet over een halleluja verhaal met een easy going happy end. Nee, het was uiteraard niet mijn interventie waardoor mijn dochter is hersteld. De bodem was vruchtbaar door de eerdere behandelingen en blijkbaar had ze het punt bereikt waarop ze ook echt wilde herstellen. Want al het harde werk heeft ze zelf gedaan, die credits gaan naar niemand anders. Herstellen was zo zwaar dat ze om die reden alleen al nooit meer terug wil vallen, ze wil dat pad nooit meer hoeven lopen. En ze is niet teruggevallen, ze is al jaren hersteld, 100%.
Het duurde lang voor ik zelf hersteld was van die tropenjaren. Mijn dochter leed van haar twaalfde tot haar achttiende aan anorexia. En ik leed al die tijd met haar mee. Op mijn eigen manier. Natuurlijk leed ik als moeder, maar ik leed misschien nog wel meer aan mijn eigen patronen om met de angst, het verdriet en de woede om te gaan.
Angst, verdriet, woede. Logische emoties als je kind zo ziek is. Wat het nog intenser maakte is dat deze emoties mij daarnaast ook raakten in oud zeer, in mijn eigen pijn die los stond van de eetstoornis. Waardoor ik terug viel op dezelfde coping strategieën als waar ik al mijn leven lang mijn hoofd mee boven water hield. Die patronen doorbreken, daarover ging mijn reis.
Het was een lange weg voor ons allebei, op onze eigen manier. Misschien is dat wel de kern van dit boek. Dat jij en je kind een andere weg te gaan hebben, een eigen weg. We kunnen het niet voor haar[1] doen. Dat was een grote openbaring.
Toen ik erachter kwam dat mijn dochter niet at dacht ik in eerste instantie dat ik dat kon fixen als ik maar hard genoeg mijn best deed. Ik ging helemaal aan! Vanuit mijn achtergrond als psycholoog wist ik het nodige van eetstoornissen. Daarbij heb ik zelf ook een eetstoornis gehad en wist ik vanuit die ervaring dat het geen kwestie is van wel of niet eten, maar dat het over omgaan met gevoelens gaat, over omgaan met het leven. Over eigenwaarde. Over grip hebben. Met deze kennis, mijn eigen ervaring en de juiste hulp, dacht ik mijn dochter er wel even bovenop te helpen.
En dat is een normale respons op stress, dat we in eerste instantie gaan vechten (fixen).
In het geval van een eetstoornis is het alleen geen houdbare respons. Daarvoor duurt een eetstoornis vaak te lang. Het wordt een chronische stressbron. Als het gaat om het dealen met een chronische stressbronnen, hebben we iets anders nodig om gezond te blijven. We zullen terug moeten naar onszelf, vaak gedwongen door fysieke en/ of mentale klachten. En we zullen verantwoordelijkheid moeten nemen voor ons eigen proces. Een proces dat in essentie gaat over het helen van onze eigen wonden en het aanleren van nieuwe, gezonde, coping strategieën en liefdevolle zelfzorg.
Want, heel belangrijk, wij kunnen het niet voor haar doen, maar zij kan het ook niet voor ons doen.
Het is ontzettend lastig; ons kind is gevangen in een eetstoornis en wij zijn gevangen in het bezig zijn met ons kind, zowel letterlijk als figuurlijk. Co-dependency heet dat. Ons kind is afhankelijk van de eetstoornis en wij zijn afhankelijk geworden van het bezig zijn met ons kind. Ons kind is ziek en wij gaan ook ziek denken, voelen en doen. We verliezen onze helderheid en onze eigen ruimte en kracht. We verliezen de verbinding met onszelf.
Als we niet oppassen leggen we onze mentale, emotionele en fysieke gezondheid in handen van ons kind. Als zij beter is, dan gaat het met mij ook beter, denken we. Maar ons kind kan en mag niet de bron zijn van ons welbevinden. Dus net als ons kind voor de moeilijke taak staat los te komen van de eetstoornis, staan wij voor de moeilijk taak om los te komen van het fixen en controleren van ons kind. Net als ons kind hebben wij de reis naar binnen te maken om ons beter te voelen en duurzaam te herstellen.
Ik heb dit boek geschreven als gids in dat proces, als gids bij de reis naar binnen. Een gids heeft ervaring in het gebied, kent de obstakels, de steile hellingen, maar ook de rustpunten, lichtpunten en hoogtepunten. Een gids kan de weg wijzen, mogelijkheden laten zien, maar lopen moeten we zelf. Het is ons pad en we kiezen zelf, elk moment opnieuw, welke afslag we nemen. Het helpt om jouw reis naar binnen als een avontuur te zien. En om je te realiseren dat een zware of spannende reis ook een hele mooie waardevolle reis kan zijn.
[1] Waar ik haar schrijf, bedoel ik ook zijn en hen. Dit om de leesbaarheid te vergroten.

Opmerkingen